Paragrafen

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Binnen de organisatie wordt continu risicomanagement uitgevoerd. 2 keer per jaar worden de risico's opgehaald en tegen de weerstandscapaciteit gehouden. Om risico's af te dekken worden risico's met een bruto risicobedrag (gevolg) van € 100.000,- of hoger meegenomen in de risico-inventarisatie. Aan elk geïnventariseerd risico wordt een risicoscore gegeven (gevolgklasse x kansklasse). Het product van de gevolg- en kansklassen is de risicoscore.

Gevolgklasse 4

4

8

12

Gevolgklasse 3

3

6

9

Gevolgklasse 2

2

4

6

Gevolgklasse 1

1

2

3

Kansklasse 1

Kansklasse 2

Kansklasse 3

Tabel 1: Risicoscore

Alleen risico's met een risicoscore van 4 of hoger worden vermeld in onderstaande risicotabel. Risico’s met een lagere score worden wel meegenomen in de berekening van het weerstandsvermogen.

Risico's

Risicobedrag

Risicoscore

Dekking

Strategische risico's

1.

Verkeerde Wet milieubeheerprocedure en fouten bij WABO - procedure

€ 3.000.000

6

Weerstandsvermogen

2.

Kosten opruimen afvalinrichting

€ 1.000.000

4

Weerstandsvermogen

3.

Wateroverlast: natuurontwikkeling Texel

€ 1.048.000

4

Weerstandsvermogen

4.

Lening Nationaal Restauratiefonds

€ 9.100.000

4

Weerstandsvermogen

5.

Deelneming PDENH

€ 6.785.021

4

Weerstandsvermogen

6.

Subsidieregeling Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer

€ 7.200.000

8

Weerstandsvermogen

7.

Deelneming ROM

€ 11.900.000

8

Weerstandsvermogen

Externe risico's

8.

Dividenduitkering

€ 2.562.500

6

Weerstandsvermogen

Strategische risico's

1. Verkeerde Wet milieubeheerprocedure en fouten bij Wabo-procedure
De uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH-taken) op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en daarop betrokken wetten ligt bij de omgevingsdiensten. Als mandaatgever is en blijft de provincie verantwoordelijk voor de vermogensrechtelijke gevolgen van de namens de provincie genomen besluiten. Bij vergunningverlening bestaat het risico dat onterecht vergunningen, ontheffingen of vrijstellingen worden verleend, gewijzigd of geweigerd. Hierdoor kunnen financiële gevolgen voor bedrijven of derden ontstaan. Dit geldt ook voor een handhavingsbesluit dat niet terecht tot stand komt, of een rechtsongelijkheid bij toezicht. Fouten in de procedures kunnen leiden to schadeclaims van bedrijven bij de provincie. Dit doet afbreuk aan het imago van de provincie. Schadeclaims kunnen oplopen tot een bedrag van circa € 3 miljoen.
De provincie heeft privaatrechtelijke overeenkomsten gesloten met de omgevingsdiensten over de eisen waaraan de vergunningverlening, toezicht en handhaving moeten voldoen. De aansprakelijkheid voor tekortkomingen in de uitvoering van de VTH-taken ligt tot het bedrag van de betreffende dienstverlening bij de omgevingsdiensten. Zij moeten voldoen aan de Verordening Kwaliteit VTH Omgevingsrecht. In de rol van opdrachtgever bewaakt de provincie dit.


2. Kosten opruimen afvalinrichting
De provincie is bevoegd gezag voor majeure risicobedrijven. In het geval dergelijke bedrijven in continuïteitsproblemen komen, met mogelijk faillissement als gevolg, dan is het mogelijk dat het bevoegd gezag de eventuele opruim- en saneringskosten moet dragen. Er kunnen verschillende oorzaken zijn voor continuïteitsproblemen, zoals een incident of brand, marktfalen, en een wijziging van regelgeving waardoor bepaalde afvalstromen niet meer mogen worden verwerkt. Ook handhavend optreden namens de provincie of het intrekken of weigeren van de vergunning door de provincie kan een rol spelen. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt het mogelijk bij dergelijke bedrijven een financiële zekerheidsstelling te eisen. Hiervoor moet wel na de inwerkingtreding van de Omgevingswet de vergunning van de betreffende bedrijven worden geactualiseerd. Tot dat moment is de provincie verantwoordelijk voor dit risico. Het gaat om zo’n 145 bedrijven.

3. Wateroverlast: natuurontwikkeling Texel

Het risico is mogelijke wateroverlast als gevolg van meerdere peilopzetten bij een natuurontwikkelingsproject. Ondanks alle voorzorgsmaatregelen, is een gebeurtenis op voorhand nooit uit te sluiten. Wateroverlast heeft allereerst gevolgen voor de agrarische productie. In periodes van droogte kan verzilting optreden. Daardoor is de kans op botulisme in warme, droge zomers gering. Daarnaast zijn er voorzieningen waarmee altijd water kan worden in- of uitgelaten. 
De eerste fase van het project is in 2019 gestart. De eerste peilopzet is in 2020 uitgevoerd. In 2023 zijn de laatste werkzaamheden uitgevoerd. Eind 2022 is de derde peilopzet uitgevoerd. De verwachting is dat in 2024 de laatste kleine aanpassing aan het peil wordt doorgevoerd. Bij de aanvang van het project is een nul-meting gedaan. De provincie blijft het waterpeil in het gebied tot en met 2030 monitoren en de resultaten met het hoogheemraadschap delen.
Treedt er ondanks alle onderzoeken en mitigerende maatregelen toch waterschade op, dan wordt gekeken wat de oorzaak is van deze schade. Eventuele schade die voortvloeit uit direct aan het project toerekenbare gevolgen, wordt vergoed. Het hoogheemraadschap bekijkt wat de oorzaak is en wie hiervoor verantwoordelijk is. De provincie staat garant voor de betaling van de schadevergoeding. Schade die niet het gevolg is van het project of daar niet aan kan worden toegerekend, valt hier dus buiten.

4. Lening Nationaal Restauratiefonds
De provincie heeft geld uitgeleend aan het Nationaal Restauratiefonds (NRF) dat op zijn beurt geld leent aan eigenaren voor het herbestemmen, restaureren en verduurzamen van monumenten. Het risico bestaat dat de lening niet (volledig) wordt terugbetaald aan het NRF en in het verlengde daarvan aan de provincie. Om dit risico te beperken, toetst het NRF of de ontvangers van de leningen voldoende kredietwaardig zijn. Door middel van hypothecaire leningen, met het monument als onderpand, verkrijgt het NRF voldoende zekerheid. Ook bekijkt het NRF in hoeverre daadwerkelijk voldoende zekerheid kan worden verkregen uit het te financieren onderpand. Het risico bedraagt maximaal € 9,1 miljoen.

5. Deelneming Participatiefonds Duurzame Economie Noord-Holland B.V. (PDENH)
PDENH investeert in duurzame en innovatieve bedrijven of initiatieven in Noord-Holland. Omdat PDENH wordt gefinancierd met provinciale middelen, leiden de investeringen door PDENH ook tot een financieel risico voor de provincie. De financiële risico’s zijn relatief beperkt, omdat wordt geïnvesteerd in bestaande bedrijven die al op de markt actief zijn. Verder wordt als beheersmaatregel voor iedere investering een uitgebreid boekenonderzoek uitgevoerd. Ondanks dat het risico relatief beperkt is, gaat het in absolute zin om grote bedragen. Het aantal investeringen en het uitgezette kapitaal door PDENH neemt in de toekomst verder toe. Voor de zekerheid is bij de berekening van het benodigde risicobedrag voor PDENH uitgegaan van 10% van het geïnvesteerde vermogen. Het risicobedrag voor PDENH dient ter dekking van onvoorziene risico’s, in de vorm van (onvoorziene) faillissementen van ondernemingen waarin het fonds heeft geïnvesteerd. Naar verwachting is het risicobedrag ruim berekend, omdat in de jaarstukken van de provincie ook al een verliesvoorziening is opgenomen voor dekking van voorziene risico’s bij PDENH.

6. Subsidieregeling Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer en Uitvoeringsregeling POP3 subsidies Noord-Holland
De provincie kent het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) subsidies toe op grond van 2 regelingen: de subsidieregeling ANLb en de uitvoeringsregeling POP3-subsidies Noord-Holland. Deze subsidies bestaan uit EU-middelen en provinciale middelen. De POP3-subsidieverplichtingen overstijgen het bedrag waar wij als provincie aan Europese middelen aanspraak op kunnen maken. Dit leidt mogelijk tot kosten voor de provincie, maar het is ook mogelijk dat hier tot het jaar 2026 alsnog Europese middelen voor beschikbaar komen. In elk geval zijn tot en met 2025, het einde van het POP3, verschillende momenten dat extra EU-middelen beschikbaar kunnen komen. In 2019 was een risicobedrag opgenomen van € 4,6 miljoen. Dit betrof het bedrag tot en met 2019. In de jaren 2020 en 2021 heeft de provincie voor ANLb voor € 2,6 miljoen meer aan subsidiebetalingen gedeclareerd dan het bedrag aan Europese middelen waarop de provincie aanspraak kan maken. Daarmee komt het totale bedrag op € 7,2 miljoen.

7. Deelneming ROM
ROM InWest investeert in duurzame en innovatieve bedrijven of initiatieven in Noord-Holland. Omdat de ROM deels wordt gefinancierd met provinciale middelen, leiden de investeringen ook tot een financieel risico voor de provincie. De provincie is aandeelhouder in ROM InWest voor € 40 miljoen. Het totaalkapitaal van de ROM is circa € 160 miljoen. Bij het besluit tot deelname in de ROM (18 mei 2021) is er een risicopercentage van 30% opgenomen. Dit komt neer op een risico van maximaal € 12 miljoen.
De ROM InWest is nu 2 jaar in functie. In 2023 heeft de ROM 11 nieuwe en 4 vervolginvesteringen gedaan voor € 7,3 miljoen. Het totaalbedrag dat de ROM heeft geïnvesteerd is € 9,7 miljoen cumulatief. De ROM hanteert een 'waarderingstemplate' en heeft een 'valuation committee' om de investeringen te monitoren.

Externe risico's

8. Dividenduitkeringen
Jaarlijks worden dividendinkomsten geraamd van een aantal deelnemingen. Deze mogelijke inkomsten zijn een risicopost, doordat pas na afloop van een boekjaar bij een deelneming blijkt of het verwachte positieve resultaat is behaald.
Omdat de dividendinkomsten deel uitmaken van de structurele dekkingsmiddelen, reserveert de provincie volgens besluitvorming van Provinciale Staten 25% van de voor dat jaar geraamde inkomsten als onderdeel van de algemene reserve. Door hetzelfde bedrag op te nemen in de risico-inventarisatie wordt het risico afgedekt dat 25% van de geraamde dividenden niet worden uitgekeerd.
Het risico is structureel, doordat het zich elk kalenderjaar opnieuw kan voordoen. De kans dat dit risico zich voordoet is laag. De impact van het risico wordt beperkt door de dividendontvangsten voorzichtig te ramen. Daarnaast vinden jaarlijks diverse overleggen met de deelnemingen plaats. Hierin worden mogelijke risico’s binnen de bedrijfsvoering besproken en worden eventueel maatregelen genomen. Tenslotte kan in bepaalde gevallen worden gekozen voor een dividenduitkering uit in het verleden behaalde winsten.

Overige risico's niet-gekwantificeerd

Naast genoemde risico’s onderkent de provincie een aantal risico’s die zich op dit moment zowel landelijk als wereldwijd voordoen en waarvan de omvang en eventuele schade nog niet verder te kwantificeren zijn. Denk hierbij aan:
Stikstof
De maatregelen en wetgeving vanuit de rijksoverheid om stikstof te verminderen, hebben gevolgen voor de snelheid en kosten voor het uitvoeren van provinciaal beleid, zoals de verschillende grote opgaven en de aanleg, beheer en onderhoud van infrastructuur.
Inflatie
De grondstof- en energieprijzen zijn in de afgelopen periode bovengemiddeld gestegen. De verdere ontwikkeling van deze inflatie is niet goed in te schatten en wordt gezien als een risico voor provinciale activiteiten. Hierdoor is het niet mogelijk om in te schatten of de indexatie die de provincie toepast toereikend is. Wanneer voor de inkomstenstroom geen sprake is van een vergelijkbare prijspeilstijging is dit een risico. Dit kan leiden tot hogere exploitatiekosten en/of hoger benodigde kredieten (wat leidt tot hogere kapitaallasten).  
Indexering op begrotingen omgevingsdiensten
Hier is sprake van als de indexering op de begrotingen van de verschillende omgevingsdiensten hoger uitkomt dan eerder is begroot. Het gaat hier om de gewogen indexeringscijfers ten aanzien van cao en prijsinflatie materiele kosten. Timing van deze indexering is afhankelijk van de gemeentelijke cao-onderhandelingen, waarvan de afsluiting niet samenvalt met de provinciale planning- en controlcyclus. Dit kan leiden tot onverwacht hogere kosten.
De provincie heeft als deelnemer in de gemeenschappelijke regelingen het recht om een zienswijze in te dienen op de begrotingen van de omgevingsdiensten. Bij het afsluiten van de uitvoeringsprogramma’s kan de provincie het totaal af te nemen dienstenpakket proberen te verminderen om de effecten van het risico te beperken. Het risico loopt de provincie eens per jaar en komt elk jaar terug sinds de provincie deelneemt in de gemeenschappelijke regelingen. De hoogte van het risicobedrag kan niet worden bepaald. Het risico heeft zich voorgedaan in 2023.

Klimaatverandering
De klimaatverandering is merkbaar in de wereld. Ook op de wegen en waterwegen van de provincie heeft het klimaat invloed. Dit brengt meerdere risico’s met zich mee. Als beheerder wordt zij geconfronteerd met grote afwisseling van natte en droge periodes en meer waterafvoer rond wegen en waterwegen. Het ontwerp van de infrastructuur is gebaseerd op klimaatuitgangspunten waar minder extreme situaties voorkomen. In de komende jaren zullen er meer en andere situaties optreden waar de infrastructuur en omgeving niet op is ingericht. Dit kan leiden tot schade bij wegen.
Ook kunnen dijken last krijgen van klimaatveranderingen. Daarnaast kan verhoging van het grondwaterpeil effect hebben op wegen en waterwegen. Dit heeft weer gevolgen voor de fundering van wegen, bruggen of viaducten. Door het monitoren van het provinciaal areaal houdt de provincie deze risico’s in beeld.
Faunaschade
Onder programma 5.2 'Beheren van natuur' wordt rekening gehouden met faunaschade. De hieraan gerelateerde tegemoetkoming varieert door verschillende externe componenten waar de provincie geen invloed op heeft. Hierdoor loopt de provincie het risico dat de compensatie hoger uitvalt dan oorspronkelijk begroot.
Areaal data
De provincie werkt eraan om de areaaldata zowel kwantitatief als kwalitatief verder op orde te krijgen. De kwaliteit van de data kan financiële gevolgen hebben, omdat de verwachte (begrote) vervangopgave en onderhoudslasten af kunnen wijken van de werkelijke situatie. Het areaal en daarmee de beheerlasten komen steeds beter in beeld, waardoor voorspellingen steeds nauwkeuriger worden.
Cybersecurity
Het aantal cyberincidenten neemt elk jaar toe. De provincie moet er rekening mee houden dat het zelf getroffen zal worden. Het is daarom belangrijk om te voldoen aan de gestelde securitynormen en daar proactief invulling aan te geven. Dit vermindert de kans op cyberincidenten. Als een cyberincident zich voordoet, kan dit leiden tot hoge kosten, reputatieschade en inbreuk op het vertrouwen in de overheid.
Personeelsschaarste
Zowel kwalitatief als kwantitatief heerst er personele schaarste. De huidige krapte op de arbeidsmarkt beperkt de toegang hiertoe voor werkgevers met als gevolg dat vacatures lastig zijn in te vullen. Dit geldt voor zowel het aantrekken van vast als van tijdelijk personeel. Als gevolg hiervan kan de doorloop van projecten en het behalen van provinciale doelstellingen in het gedrang komen.
Hogere kwaliteitseisen assets
Aanscherping van wet- en regelgeving kan zorgen voor hogere kwaliteitseisen aan assets. Dit leidt in het geval van vervanging en/of onderhoud tot hogere investeringen en/of lasten.
PFAS
Bij civiele werken moet de grond worden onderzocht op de aanwezigheid van PFAS. Indien de grond meer schadelijke stoffen bevat dan de norm toestaat, heeft dit vertraging in de projecten tot gevolg.

Deze pagina is gebouwd op 06/10/2024 15:15:55 met de export van 06/10/2024 15:07:05