De treasuryfunctie omvat alle activiteiten gericht op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen en de hieraan verbonden risico’s.
Het treasurybeleid beslaat de doelstellingen, de richtlijnen en de limieten die voor het uitvoeren van de treasuryfunctie zijn vastgesteld. De wettelijke en provinciale kaders zijn vastgelegd in:
• Wet financiering decentrale overheden (Wet fido);
• Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden ;
• Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden ;
• Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV);
• Financiële verordening Noord-Holland 2023 ;
• Financieringsstatuut provincie Noord-Holland 2020 ;
• Uitvoeringsrichtlijn Leningen en Garantstellingen Noord-Holland 2020 .
In deze wettelijke kaders staan onder andere richtlijnen over het aangaan en verstrekken van leningen, evenals het verlenen van garanties uit hoofde van de publieke taak. Uitzettingen of derivaten moeten een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. In de ministeriële regeling wordt toegelicht wat minimaal onder prudente uitzettingen en een prudent gebruik van derivaten moet worden verstaan. De voorschriften richten zich op de tegenpartij (debiteurenrisico) en op het type instrument (marktrisico). De provincie Noord-Holland beschikt niet over uitzettingen en derivaten. Deze worden ook in 2024 niet verwacht.
De belangrijkste doelstellingen van het provinciale treasurybeleid zijn:
- Duidelijke richtlijnen voor eenduidige behandeling van aanvragen voor geldleningen en garantstellingen (vanuit publieke taak);
- Zorgen voor de tijdige beschikbaarheid van de nodige financiële middelen;
- Beheersen van financiële risico’s;
- Minimaliseren van de kosten bij het beheren van geldstromen en financiële posities.
De provincie Noord-Holland heeft zich bij het uitvoeren van de treasuryfunctie aan de wettelijke kaders en provinciale regelgeving gehouden. Met de keuze voor het integraal schatkistbankieren (besluit Provinciale Staten november 2009) heeft de provincie de risico’s van de treasuryfunctie kunnen begrenzen. Want het debiteurenrisico van deze keuze is nihil, het geld wordt uitsluitend ondergebracht bij het Rijk.