Passiva

In de laatste begrotingswijziging (LBW) zijn, als gevolg van een doublure, zowel de lasten als de onttrekkingen van de reserve Uitvoeren Mobiliteitsbeleid met € 6 mln. te veel naar beneden zijn bijgesteld en daardoor te laag begroot. De Provinciale Staten zijn hiervan afzonderlijk via een brief bij de behandeling van de LBW geïnformeerd.
Als gevolg van deze onjuistheid in de LBW is bij het opstellen van de jaarrekening een aanvullende analyse uitgevoerd op de juistheid van andere begrotingsmutaties in de LBW. Dit leidde tot een aantal boekhoudkundige correcties (in kostensoorten). Aanvullend op de doublure van €6 mln, geven deze correcties de volgende afwijkingen tussen begroting en realisatie:

• Hogere onttrekkingen uit en hogere stortingen in de reserve Uitvoeren Mobiliteitsbeleid van € 1,25 mln.
• Hogere onttrekkingen uit en hogere stortingen in de reserve Mobiliteitsbeleid van € 0,45 mln.
• Hogere stortingen in de reserve Uitvoeren Mobiliteitsbeleid van €1,9 mln. en hogere onttrekkingen uit de reserve Verleende subsidie OD 4.1.2 als gevolg van het terugdraaien van een overheveling tussen deze reserves. Bij deze overheveling waren foutieve kostensoorten gebruikt. Daarnaast had geen overheveling, maar een onttrekking uit Reserve Subsidie OD 4.1.2 opgenomen moeten worden. Aangezien het hier gaat om een onttrekking voor lasten van subsidies > € 1,5 mln, is deze onttrekking op basis van artikel 6c. van de financiële verordening alsnog bij de jaarstukken gerealiseerd.

Doel:
De Algemene Reserve vormt een buffer voor financiële tegenvallers van een omvang die niet uit de algemene dekkingsmiddelen is op te vangen.
Vanuit de resultaatbestemming van 2022 is € 26,2 miljoen gestort in de Algemene reserve.
Stortingen:
In 2023 is € 3,7 miljoen gestort in de Algemene Reserve. Dit betreft de volgende toevoegingen:

• € 1,5 miljoen: Voor het toekomstige beheer van de in het programma Groene Uitweg te realiseren projecten stort Rijkswaterstaat een afkoopsom van € 1,5 miljoen. Bij de Laatste begrotingswijziging 2023 is besloten om deze middelen te storten in de algemene reserve;
• € 1,2 miljoen: Bij de Eerste begrotingswijziging 2021 is besloten om € 175 miljoen uit kapitaallasten reserves vrij te laten vallen. Bij Begroting 2022 is besloten om hiervan € 1 miljoen uit de reserve investeringen kunstwerken te storten in de algemene reserve.
• € 1,0 miljoen: Bij Begroting 2022 is besloten om €1,0 miljoen te storten in de algemene reserve om hiermee mogelijke risico’s van de deelneming in de Regionale ontwikkelingsmaatschappij (ROM) op te kunnen vangen.

Onttrekkingen:
In 2023 is € 76,6 miljoen aan de algemene reserve onttrokken of van overgeheveld. Dit bedrag bestaat onder andere uit:

• Een onttrekking van € 23,2 miljoen die afkomstig is uit het voorgaande Coalitieakkoord 2019-2023 Duurzaam doorpakken! Om het destijds vastgestelde Coalitieakkoord meerjarig sluitend te krijgen moest in 2023 een onttrekking gedaan worden van € 23,2 miljoen. De dekking voor deze onttrekking heeft al in 2020 plaatsgevonden uit vrijgevallen middelen uit overige reserves. Deze middelen zijn in 2020 al gestort in de algemene reserve;
• Een onttrekking van € 22,6 miljoen conform het besluit uit de Kaderbrief 2024. Bij de Kaderbrief 2024 is besloten om het jaarrekeningresultaat 2022, welke bij vaststelling van de jaarstukken is toegevoegd aan de algemene reserve, in 2023 vrij te laten vallen ten gunste van het begrotingssaldo 2023;
• Een overheveling van € 24 miljoen van de Algemene reserve naar de reserve Mobiliteitsbeleid in verband met een bijdrage aan het doortrekken van de Noord-Zuid lijn. Dit conform besluitvorming Eerste Begrotingswijziging 2023.

Stand:
Conform het financieel beleid van Provincie Noord-Holland moet de omvang van de Algemene Reserve tenminste 25% van de structurele algemene dekkingsmiddelen bedragen, met een minimum bedrag gelijk aan het saldo van het netto risicobedrag dat berekend is voor het boekjaar waarop deze jaarrekening betrekking heeft.
De structurele algemene dekkingsmiddelen bestaat uit de algemene uitkering van het provinciefonds (exclusief voormalig BDU middelen), de opcenten motorrijtuigenbelasting, het renteresultaat en de dividenduitkeringen.
De omvang van de structurele algemene dekkingsmiddelen per ultimo 2023 bedraagt € 454 miljoen. 25% hiervan is € 113,5 miljoen. Uit de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing blijkt dat de omvang van de berekende risico's € 29,2 miljoen voor het komende jaar zijn en € 33 miljoen voor 4 jaar.
Op basis hiervan kan afgeleid worden dat de minimale omvang van de Algemene reserve € 113,5 miljoen moet zijn. Het vrij besteedbare deel van de algemene reserve bedraagt 119,5 miljoen. De algemene reserve voldoet hiermee aan de kaders zoals die hiervoor zijn opgesteld.